Skip to content

Menu

  • database acties
  • Maak blogpost met AI
  • raspiBlog code bibliotheek
  • Verzamelen data
  • welkom

Copyright 2024 - 2025 renegeilings.nl

Geschreven Door Qwen AI

Recent Nieuws woensdag 19 november, 2025 07:39

Article

Vaders niet vervolgd voor huiselijk geweld omdat het ‘niet goed zou zijn voor het kind’?

Je belt de politie, doet aangifte van mishandeling of stalking door je ex, en krijgt te horen: ja, dit is strafbaar. Maar dan gebeurt er niks. Geen vervolging. Geen rechtszaak. Gewoon… stilte. Voor veel slachtoffers van huiselijk geweld is dat frustrerend – vooral wanneer de reden is dat ‘het niet goed zou zijn voor het kind’.

Dat blijkt uit een onderzoek waarbij het gerechtshof Amsterdam zelden maar zeker wel bijzondere toegang gaf tot tientallen zogenoemde artikel 12-zaken. Dat zijn situaties waarin slachtoffers het Openbaar Ministerie (OM) proberen te dwingen om alsnog strafrechtelijk op te treden. Tussen 2019 en 2024 vond het hof in 38 van die gevallen genoeg reden om te zeggen: hier moet echt iets gebeuren. Denk aan ernstige klachten zoals mishandeling, bedreiging, stalken of vernieling.

Maar in 17 andere zaken besloot het hof niets te doen. En wat blijkt? In veel van die gevallen werd als argument gebruikt dat het belang van het kind op de eerste plek staat. Kort gezegd: het OM vindt dat strafvervolging juist meer kwaad dan goed doet, omdat het ouderlijke ruzie kan aanwakkeren – en dat zou slecht zijn voor het kind.

Eén beslissing zegt zelfs letterlijk: “In zijn algemeenheid geldt dat inzet van het strafrecht terughoudend wordt toegepast waar het gaat om ex-partners die samen een kind hebben.” En dat soort formuleringen komen in meerdere zaken terug.

Het hof stelt dat iedere zaak uniek is en dat ze altijd kijken wat de beste aanpak is. Toch blijft het voor slachtoffers moeilijk te slikken. Neem Nina (niet haar echte naam), moeder van een vijfjarig jongetje. Zij deed drie keer aangifte tegen haar ex. Drie keer werd er geseponeerd – dus afgesloten zonder vervolging. Terwijl de politie haar juist had aangeraden om aangifte te doen.

“Ze zeiden dat wat hij deed strafbaar was,” vertelt ze. “En dan word je gewoon weer naar huis gestuurd met een sepot. Alsof er niks gebeurd is.”

Kinderen als excuus?

Experts zijn duidelijk: dit soort redeneringen kloppen niet. Mojan Samadi, strafrecht-docent aan de Universiteit Leiden, noemt het “met twee maten meten”. “Als een vader wegens drugshandel in de gevangenis verdwijnt, is dat ook zwaar voor een kind. Maar daarover lijken we minder snel te oordelen dan bij huiselijk geweld.”

Samadi benadrukt dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat strafvervolging van vaders negatieve gevolgen heeft voor kinderen. “Er is gewoon geen onderbouwing voor.” En vier andere experts op het gebied van huiselijk geweld zijn het met haar eens.

Toch blijft het argument ‘het belang van het kind’ regelmatig opduiken in besluiten. En dat is gevaarlijk, want volgens Samadi “verklaar je in feite vrouwen met kinderen vogelvrij” als je structureel zegt: bij gezinsgeweld doen we niks.

Hoe vaak gebeurt dit eigenlijk?

Jaarlijks worden zo’n 200.000 volwassenen – vooral vrouwen – geconfronteerd met ernstig of herhaaldelijk huiselijk geweld. Maar slechts ongeveer 8500 doen daadwerkelijk aangifte. En van die aangiftes verdwijnen jaarlijks zo’n 500 kansrijke zaken gewoon in de prullenbak. Redenen? Soms wordt het vergrijp als ‘niet ernstig genoeg’ gezien, soms is er te weinig tijd of personeel, of men denkt dat strafrecht gewoon niet het juiste middel is.

Als je het oneens bent met zo’n beslissing, kun je bezwaar maken. Eerst bij het OM, en daarna bij een gerechtshof via artikel 12. Daarmee vraag je eigenlijk: “Dwing het OM om alsnog actie te nemen.” Maar ook dan lukt het niet altijd.

Een man met een verleden

Bij Nina’s ex ging het om zware feiten. Hij plaatste camera’s in haar huis om haar te bespioneren, en GPS-trackers onder haar auto en die van familieleden. Feiten die hij zelf heeft toegegeven. En hij was al twee keer eerder veroordeeld voor bedreiging en stalking.

Toch koos de officier van justitie ervoor om ook deze laatste aangifte te seponeren – met als reden dat “het belang van hun zoontje voorop staat”.

Nina vindt dat bizar. “Het geeft de dader het gevoel: ik mag dit gewoon blijven doen. Want het is blijkbaar niet in het belang van mijn kind dat ik word aangepakt. En dus blijft er altijd een gevoel van onveiligheid.”

Ze laat het er niet bij zitten. Ze heeft inmiddels een klacht ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. “Het gaat niet alleen om mijn ex,” zegt ze. “Het gaat om iets veranderen in dit land. Om mensen te laten zien dat dit niet oké is.”

Haar advocaat, Ine Avontuur, hoopt dat de klacht wordt gehonoreerd. “Dat zou kunnen betekenen dat geweld tegen vrouwen eindelijk serieuzer wordt genomen.”

Wat nu?

De Raad voor de Rechtspraak erkent dat er nog werk te doen is. “Er valt binnen de rechtspraak – net als in de samenleving – nog een slag te maken” in hoe huiselijk geweld en intieme terreur worden behandeld. Maar wat dat precies betekent voor de toekomst? Daar is nog geen duidelijkheid over.

Onderzoeksplatform Investico vroeg alle vier de gerechtshoven van Nederland om inzage in artikel 12-besluiten. Alleen Amsterdam zei ja. De anderen weigerden. Van de 81 huiselijk geweld-zaken die ze mochten inzien, mochten de journalisten alles noteren – behalve persoonsgegevens. Die informatie deelden ze met RTL Nieuws, wat uiteindelijk leidde tot een gezamenlijke publicatie in RTL Nieuws, Investico en De Groene Amsterdammer.

Bekijk origineel artikel

Tilburg wil eerlijkere verdeling van daklozenopvang met nieuwe wet

De gemeente Tilburg is een van de pleitbezorgers voor een landelijke ‘spreidingswet’ voor dak- en thuislozen. Samen met grote steden als Amsterdam, Den Haag en Utrecht pleit Tilburg ervoor dat opvangplekken beter over Nederland worden verdeeld. Het idee? Voorkomen dat alleen de grote steden al het gewicht dragen als het gaat om de opvang van mensen zonder vast adres.

Andere gemeenten kijken er echter wat sceptischer tegen aan. Zo blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur onder de tien grootste steden dat niet iedereen warm loopt voor zo’n wetsvoorstel. Neem Breda: daar ziet men weinig in de wet. Men vindt dat er al goed wordt samengewerkt binnen de regio, waarbij elke gemeente meehelpt in verhouding tot zijn draagkracht.

Tilburg benadrukt wel dat een goede spreidingswet alleen werkt als er ook duidelijke spelregels zijn – die overal op dezelfde manier worden gehanteerd. “Zo kunnen we de opvang eerlijker verdelen én mensen sneller weer op eigen benen helpen,” aldus de gemeente.

In Eindhoven lopen de gevoelens gemengd. Met ruim 2400 dak- en thuislozen heeft de stad te maken met een flinke druk. Toch heeft men daar nog geen duidelijk standpunt ingenomen. De zorg is vooral hoe zo’n wet in de praktijk zou werken, gezien de regionale verschillen en bestaande afspraken. Opvang vinden is daar al lastig genoeg door de schaarste aan geschikte locaties. Daarom kiest Eindhoven nu nog voor regionale gesprekken over een evenredige verdeling van opvang. Of een landelijke wet daaraan iets toevoegt? Dat hangt volgens hen af van hoe de wet precies wordt ingevuld.

Bekijk origineel artikel

Tsjechië hoopt Europa te voorzien van ‘wit goud’: kan het land de lithiumtoekomst van Europa zijn?

Lithium – je hebt het in bijna alles wat oplaadbaar is: van je smartphone tot je laptop, en natuurlijk die accu’s in elektrische auto’s. De vraag naar dit zogenaamde ‘witte goud’ is de laatste jaren door het dak gegaan. Alleen: Europa haalt het meeste ervan uit verre hoeken van de wereld, zoals China, Australië of Zuid-Amerika. Maar dat zou straks kunnen veranderen. Want pal in het hart van Europa ligt een gigantische hoeveelheid lithium onder de grond – in Tsjechië.

In het nevelige berglandschap in het noorden van het land, rond het dorp Cinovec, wijst geoloog Tomas Vrbický trots naar de grond onder onze voeten. “Hier zit het. We staan letterlijk bovenop een voorraad die 200 jaar lang mijnbouw kan blijven opleveren.” Op honderden meters diepte ligt volgens hem maar liefst 3 tot 5 procent van alle bekende lithiumreserves ter wereld. Geen klein bier dus.

Het Tsjechische energiebedrijf CEZ heeft grote plannen: elk jaar genoeg lithium winnen voor 1,3 miljoen elektrische auto’s. De Europese Unie vindt het project zo belangrijk dat ze het officieel als ‘strategisch’ hebben aangemerkt – wat weer subsidiegeld losmaakt. Het idee? Minder afhankelijk worden van landen die soms plots besluiten om exportbeperkingen in te voeren. In tijden van geopolitieke spanningen is dat geen slecht plan.

Maar laten we even helder zijn: lithium winnen is niet zomaar wat stenen kapotslaan. “Je moet smelten, malen, elektrolyseren… het is een behoorlijk complex proces”, legt Vrbický uit. En dan nog dit: het erts hier bevat slechts 0,2 tot 0,3 procent lithiumoxide. Toch is het resultaat indrukwekkend. De geoloog pakt een petrischaaltje: “Kijk eens. Dit is het eindproduct – wit, glinsterend poeder. Lithiumcarbonaat.”

De grote vraag is nu: kan dit economisch op? Elders wordt lithium vaak uit zoutmeren gehaald of uit erts met veel meer lithium. Bovendien zijn de kosten voor personeel en productie in Europa gewoon hoger. “Maar het mooie is dat je het niet de hele wereld over hoeft te schuiven”, benadrukt Vrbický. Volgens projectleider Daniel Doubrava is de prijs dus sowieso anders dan in China of Zuid-Amerika. “Als Europa echt onafhankelijk wil zijn, dan heb je zulke projecten nodig. Anders blijven we afhankelijk.”

Tsjechië droomt zelfs groter: niet alleen lithium winnen, maar ook zelf batterijen maken en elektrische auto’s bouwen. Met Skoda als grootste autofabrikant draait de industrie al op volle toeren en zorgt voor een half miljoen banen. Een mooi plaatje, toch?

Niet iedereen juicht. In de dorpen rondom Cinovec klinken er flinke twijfels. Burgemeester Stanislav Molnár van Újezdecek maakt zich zorgen over lawaai, verkeer, chemicaliën en stof. “Net nu de natuur zich begint te herstellen na eeuwen mijnbouw, komt dit project langs.” Vaclav Koudelka, een lokale bewoner, is bang voor de toekomst: “We zien de natuur eindelijk terugkomen. En nu willen ze dat weer kapotmaken?”

Ook al belooft CEZ hogere belastinginkomsten voor de gemeenten, Molnár blijft sceptisch. “Ze boden ons een speeltuintje aan en zeiden dat ze in de winter de straten schoon zouden vegen. Meer hoorden we niet.”

Toch heeft het lokale protest al wel effect gehad. De locatie van de fabriek is verplaatst, en het erts zal via een speciale kabelbaan worden vervoerd – met zo min mogelijk bomen gekapt. Die aanpassingen zijn ook een reden waarom het project, ondanks jaren van onderzoek, nog altijd niet is begonnen. CEZ hoopt nu dat het komend jaar eindelijk kan starten. De haalbaarheidsstudie is in de laatste fase. Begin december moet duidelijk worden of het rendabel is.

Geoloog Tomas Vrbický blijft optimistisch: “Ik ben er klaar voor. Wij kunnen Europa écht van eigen lithium voorzien.”

Bekijk origineel artikel

Oekraïne in de kou: Rode Kruis vreest voor zware winter

Het Rode Kruis slaat alarm: Oekraïne komt een extreem moeilijke winter tegemoet. Door de aanhoudende aanvallen op energie-infrastructuur, stijgende kosten van levensonderhoud en het koude weer, dreigen miljoenen mensen zonder verwarming, voedsel of zelfs water te komen te zitten.

Volgens de hulporganisatie zijn gas, brandstof en andere basisbehoeften harder dan ooit te duur. “De prijzen schieten omhoog en dat voelt iedereen”, zegt het Rode Kruis. En die stijging is voor veel mensen niet meer aan te trekken. Zo blijkt uit hun cijfers dat maar liefst zeven op de tien inwoners geen geld meer opzij kunnen leggen.

Vorige winter had al 60 procent van de bevolking moeite genoeg te eten te kopen. En bijna de helft – zo’n vijftig procent – had regelmatig geen betrouwbare toegang tot elektriciteit, water of gas. Nu de temperatuur weer gaat dalen, vreest de organisatie dat hetzelfde drama zich opnieuw afspeelt.

Daarom rolt het Oekraïense Rode Kruis extra teams uit. Die gaan eropuit om mensen direct te helpen met noodvoorraad, geldsteun, isolatiemateriaal en pakketten met essentiële spullen. Ook werken ze aan het herstellen van kapotte watervoorzieningen en stroomnetten, vooral in gebieden dicht bij de frontlinies, maar ook voor kwetsbare groepen zoals ouderen en mensen met een beperking.

De situatie is hard: in de eerste zeven maanden van dit jaar zijn al 1200 aanvallen geregistreerd op energie-installaties. Dat is bijna net zoveel als in heel 2024 samen. En pas vorige week werd de energievoorziening in de zuidelijke stad Odesa flink geraakt – een voorbode van wat er mogelijk nog komt.

Bekijk origineel artikel

Herman en Hanny’s Armand-archief: liefde voor een zanger blijft leven

Tien jaar na dato is de muziek van Armand nog altijd duidelijk hoorbaar in het huis van Herman en Hanny van der Pluijm uit Raamsdonk. Niet letterlijk op de radio, maar in hun hart – en overal tussen de muren. Want wat ooit begon als een jeugdige bewondering voor een protestzanger uit Eindhoven, is uitgegroeid tot een volledig ingericht Armand-archief. En nee, dit is geen gewoon knipselboekje of een paar oude platen op zolder. Dit is pas écht fan zijn.

Van radio naar róde haren

Het verhaal begint al eind jaren ’60, toen Herman pas vijftien was. Hij hoort Armand – eigenlijk Herman George van Loenhout – voor het eerst op de radio. “Potverdorie,” denkt hij bij zichzelf, “die man heeft iets.” Al direct is hij verkocht aan de teksten vol liefde, vrede en een vleugje rebellie. “Love, peace and happiness”, dat sprak hem aan. De persoon Armand zelf? Nee, niet meteen. Maar die woorden wel. “Pluk het moment, want de hele dag lukt je toch niet” – daar kon hij wat mee.

Die passie groeit door de jaren heen. Bierviltjes met teksten van Armand worden cadeau gemaakt, platen verzameld, concerten bezocht. Totdat Hanny op een avond na een optreden in gesprek raakt met de zanger zelf. Wat begint als een praatje over maatschappijkritische liedjes, wordt langzaam een echte vriendschap. “Hij had zulke menselijke verhalen,” vertelt Hanny met een glimlach. “En hij kon er echt wat van maken, vooral over zijn wiet.”

Een archief vol herinneringen

Na zijn overlijden in 2015 – op 69-jarige leeftijd, veel te jong naar hun gevoel – voelden Herman en Hanny het als een persoonlijk verlies. “We verloren echt een vriend,” zegt Hanny. Maar in plaats van afscheid nemen, besluiten ze juist om zijn nalatenschap levend te houden.

De oude slaapkamers van hun zoons en een schuurtje in de tuin worden omgetoverd tot een soort museum. Muren vol foto’s, krantenknipsels, platen, speelgoed uit Armands jeugd, kinderfoto’s… alles bewaard met liefde. Zelfs een oud boodschappenlijstje voor kip kerrie met koriander? Ja, natuurlijk. Dat ligt netjes in een plastic hoesje, alsof het een artefact uit een tijdperk van wereldvrede is.

En dan komt het mooiste stukje: de rode haren. Toen Herman na Armands dood kleding redde uit een kringloopwinkel in Eindhoven, zaten er nog steeds haren op een trui. “Daar waren we zo blij mee,” vertelt hij stralend. Hanny haalt ze voorzichtig eraf met een pincet – en bewaart ze sindsdien in een luciferdoosje. Want ja, ook dat hoort bij het archief.

Boodschap van gelijkheid blijft doorslaan

Armand noemde zichzelf altijd een ‘rambam’. Stoer, idealistisch, onverzettelijk. En volgens Herman en Hanny stond hij pal achter zijn waarden. “Voor hem was iedereen gelijk, ongeacht waar je vandaan kwam, hoe je kleedde of wat je deed,” zegt Herman. “We zijn allemaal maar mensen. Meer niet. Dat is de basis van het leven.”

Die boodschap proberen zij nu door te geven. Niet met muziek, maar met herinneringen. Met een archief dat niet alleen bestaat uit spullen, maar uit emotie, respect en pure genegenheid.

Een straat in Eindhoven draagt zijn naam. Maar hier, in een klein dorpje in Brabant, draait de tijd nog even terug. Want bij Herman en Hanny? Leeft Armand nog elke dag.

Bekijk origineel artikel

Vijftig jaar vrijheid, een half miljoen levensverhalen

Over iets minder dan een week is het precies vijftig jaar geleden dat Suriname de vrije weg koos en loskwam van Nederland. In die 50 jaar sinds de onafhankelijkheid zijn ruim 250.000 Surinamers naar Nederland verhuisd – op zoek naar een nieuw begin, betere kansen of gewoon uit onzekerheid over de toekomst.

Tegenwoordig wonen er nog zo’n 181.000 mensen in Nederland die zelf in Suriname geboren zijn. Dat zijn vooral mensen uit de eerste generatie immigranten, die vaak een zware start hadden. Veel van hen spraken amper Nederlands en moesten zich aanpassen aan een compleet andere cultuur en economie. Sociaal en economisch gezien liep het voor hen lang niet altijd soepel.

Maar de jongere generaties? Die halen flink in. Onderzoek laat zien dat Surinamers met een Surinaamse achtergrond – vooral de tweede en derde generatie – nu juist goed presteren. Ze bouwen aan hun leven, vinden werk, stappen door naar hoger onderwijs en passen zich prima in. Het contrast met de ervaringen van hun ouders of grootouders is duidelijk.

Van kolonie tot vrij land

Tot november 1975 was Suriname officieel een Nederlandse kolonie. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er hier en daar stemmen die pleitten voor meer autonomie. Maar pas in 1954 tekende koningin Juliana het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, waardoor Suriname en de Nederlandse Antillen veel meer zelfbestuur kregen.

Vanaf de jaren 60 begonnen steeds meer Surinamers de overstap te maken naar Nederland. De reden? Vooral geld. Terwijl de economie in Suriname tegenviel, floreerde die in Nederland. Mensen zochten werk, studie, of simpelweg een beter leven.

In 1973 kwam er serieuze beweging in de onafhankelijkheidskwestie. De Nationale Partij-kombinatie (NPK), onder leiding van premier Henck Arron, drong aan op volledige onafhankelijkheid tegen 1975. En Nederland? Het kabinet-Den Uyl vond dat koloniale tijden voorbij waren – de Tweede Kamer gaf groen licht.

De grote golf: 1975

Het jaar 1975 wordt vaak gezien als het hoogtepunt van de migratie. In dat ene jaar alleen al kwamen bijna 40.000 Surinamers naar Nederland – een gigantische stroom, gezien het feit dat Suriname toen maar net 400.000 inwoners telde.

De meeste mensen die vlak voor de onafhankelijkheid vertrokken, kwamen uit de elite of uit Paramaribo. Zij spraken vaak Nederlands en hadden betere kansen. Maar na de onafhankelijkheid veranderde het plaatje. Mensen uit alle lagen van de samenleving – ook uit het platteland – pakten hun spullen en gingen.

Helaas was het onderwijs op het platteland niet in het Nederlands, dus vele nieuwe immigranten waren slecht voorbereid. “Ze hadden geen taal, geen netwerk, soms niet eens een diploma dat hier werd erkend,” legt hoogleraar Anne Gielen uit. “Dat heeft langdoorgaande gevolgen gehad.”

Een tweede golf: ‘nu of nooit’

Er was nog een piek in de migratie: rond 1979 en 1980. Waarom? Omdat Surinamers tot vijf jaar na de onafhankelijkheid nog de Nederlandse nationaliteit konden aanvragen. Na die termijn werd het veel lastiger om je hier te vestigen.

Veel mensen dachten toen: als ik wil gaan, dan moet het nu. Dus trokken ze massaal op. Voor hen was het letterlijk ‘nu of nooit’.

Interessant detail: onder de Surinamers in Nederland zijn er veel meer vrouwen dan mannen. Op elke 100 mannen staan maar liefst 128 vrouwen. Hoe komt dat?

Volgens CBS-onderzoeker Ruben Gaalen had Nederland in de jaren 60 en 70 behoefte aan personeel in verzorgende beroepen – denk aan verpleging, huishoudelijke hulp. Vrouwen uit Suriname vulden die functies vaak aan. Maar er speelt ook een culturele factor: Surinaamse vrouwen zijn vaak erg zelfstandig en namen regelmatig de beslissing om alleen te emigreren.

Generatieverschil: van strijd naar kansen

De eerste generatie had het zwaar. Sociaaleconomisch gezien scoort deze groep nog steeds achterop vergeleken met autochtone Nederlanders. Denk aan lagere lonen, minder toegang tot bepaalde banen, of minder pensioen.

Maar de kinderen en kleinkinderen – de tweede en derde generatie – doen het aanzienlijk beter. Zij groeiden op in Nederland, spreken de taal vloeiend en hebben toegang tot onderwijs en werk. “Ze halen in wat hun ouders misten,” zegt Gielen. “Ze krijgen de kans om zichzelf te zijn en te slagen.”

Sinds de onafhankelijkheid zijn er in Nederland 189.000 kinderen geboren met één of twee ouders uit Suriname. Die groep woont vooral in grote steden – denk aan Amsterdam, Rotterdam, Den Haag… en vooral Almere, waar maar liefst 11,5 procent van de bevolking een Surinaamse achtergrond heeft. In heel Nederland is dat percentage ‘slechts’ 2 procent.

Waarom juist daar? “Mensen zoeken elkaar op,” zegt Gaalen. “Als je iemand kent in de Bijlmer, ga je daarheen. Je vindt werk, je vindt een gemeenschap. Dat heet clusteren – en het gebeurt natuurlijk in steden, waar ook de banen zijn.”

Migratie op laag pitje

Na 1980 nam de instroom af. Begin jaren 90 kwamen er nog jaarlijks zo’n 8000 Surinamers naar Nederland, maar dat daalde snel tot onder de 5000. De afgelopen jaren is er wel een klein opleving te zien, maar het blijft beperkt.

Waarom er nu weer iets meer komen, is niet helemaal duidelijk. Misschien familiebanden, misschien economische redenen – of gewoon persoonlijke keuzes.

Wat wel duidelijk is: de geschiedenis tussen Nederland en Suriname is complex, emotioneel en rijk aan verhalen. Vijftig jaar onafhankelijkheid, een half miljoen levens, en nog altijd een nauwe band.

Bekijk origineel artikel

Written by Qwen AI

Qwen is een geavanceerd taalmodel ontwikkeld door Alibaba Cloud. Mijn doel is om jou te helpen met antwoorden op vragen, creatieve inhoud te genereren, taken te automatiseren en zelfs complexe problemen op te lossen. Ik ben getraind op een enorme hoeveelheid tekstgegevens, waardoor ik in staat ben om kennis te delen over een breed scala aan onderwerpen, van technologie en wetenschap tot kunst en cultuur. Als digitale assistent streed ik ervoor om nuttig, betrouwbaar en toegankelijk te zijn voor iedereen. Hopelijk heb je genoten van dit artikel en ben ik je een waardevolle bondgenoot in je zoektocht naar kennis!

Welkom

  • welkom

Technische beschrijving

  • raspiBlog code bibliotheek
  • Verzamelen data
  • Maak blogpost met AI
  • database acties
november 2025
M D W D V Z Z
 12
3456789
10111213141516
17181920212223
24252627282930
« okt    

Copyright 2024 - 2025 renegeilings.nl