
Recent Nieuws zaterdag 20 september, 2025 11:46
AI speelt grote rol tijdens verkiezingen – maar kun je het wel geloven?
AI is overal, en ook tijdens deze verkiezingscampagne duikt het steeds vaker op. Nederlanders beginnen hun zoektocht naar politieke informatie niet alleen bij de klassieke bronnen, maar ook bij chatbots als ChatGPT of Microsoft’s CoPilot. Alleen… hoe betrouwbaar is dat eigenlijk? Volgens experts en zelfs politici zelf: best twijfelachtig.
Wouter van Dijke, AI-specialist van RTL Nieuws, waarschuwt voor blinde vertrouwen in kunstmatige intelligentie. “Die chatbots kunnen gewoonweg geen onderscheid maken tussen serieuze bronnen en onzin. En nog erger: ze verzinnen dingen. Dat noemen we ‘hallucineren’. Je krijgt antwoorden die compleet uit de lucht gegrepen zijn, of waarbij partijen worden genoemd die niet eens bestaan.”
Dat klinkt misschien grappig, maar in een verkiezingssfeer kan het serieus misgaan. Denk aan mensen die op basis van zo’n foutief antwoord besluiten wie ze gaan stemmen. Barbara Kathmann van GroenLinks-PvdA vindt het duidelijk: “Er wordt geschat dat één op de drie antwoorden van zo’n bot gewoon fout is. Voor een stemadvies zou ik er absoluut niet op vertrouwen.”
Ook Henk Vermeer van BBB ziet het probleem. Hij geeft een gek voorbeeld: stel je vraagt: “Ik heb een paard, op welke partij moet ik stemmen?” Dan komt er misschien Partij voor de Dieren uit. Maar als je vraagt: “Mag ik op dat paard blijven zitten? Van welke partij mag dat?” dan schiet er ineens een ander antwoord uit. De manier waarop je iets vraagt, beïnvloedt het resultaat – en dat leidt tot verwarring.
Veel kiezers pakken daarom liever de traditionele weg via de StemWijzer. Tijdens de laatste Tweede Kamerverkiezingen vulden maar liefst 9,1 miljoen mensen hem in. Gijs Boerwinkel van ProDemos, de organisatie achter de StemWijzer, benadrukt: “Gebruik meerdere bronnen. Doe naast de StemWijzer onderzoek, lees programma’s, bekijk debatten of praat met vrienden. Want bij chatbots is het supermoeilijk om te zien hoe betrouwbaar de info is.”
En terecht: chatbots vertellen zelden waar ze hun kennis vandaan halen. Ze zijn getraind op data die mogelijk al weer verouderd is. Stel dat een partij haar standpunt heeft aangepast, maar de AI nog steeds oude informatie ophaalt – dan krijg je een verkeerd beeld. En jij wil natuurlijk op basis van de allernieuwste feiten stemmen.
Toch zijn partijen zelf ook enthousiast over AI. Meerdere gebruiken het om teksten op stijl te controleren of sneller campagnemateriaal te maken. Bij de PVV valt een foto op in het verkiezingsprogramma – volgens Van Dijke een duidelijke AI-afbeelding. “Die koe links lijkt twee lichamen te hebben of twintig poten. Het klopt gewoon niet.” PVV-leider Geert Wilders reageert laconiek: “Geen idee. Ik neem aan dat het geregeld is. Hopelijk krijgen we er geen gedoe over.”
BBB gaat nog verder: zij lieten AI een campagnelied componeren. En Kamerlid Henk Vermeer is enthousiast: “Het is echt een oorwurm. Als je het een paar keer gehoord hebt, zit het vast.” Bovendien zouden belangrijke punten uit een toespraak van Caroline van der Plas erin verwerkt zijn. “Schijnt goed te werken,” aldus Vermeer.
Kortom: AI biedt partijen nieuwe tools, maar voor kiezers is het raadzaam om voorzichtig te zijn. De technologie is nog lang niet waterdicht, en misleiding zit dichtbij. Wie slim wil stemmen, doet er verstandig aan om niet alles te geloven wat een chatbot zegt.
Studenten stratenmakers kiezen liefst voor handwerk: ‘Het voelt gewoon beter’
Straten maken met de hand? Ja, als het aan de jonge generatie stratenmakers ligt, dan graag! Terwijl de Arbeidsinspectie juist drukt op machinaal werken om fysieke belasting te verminderen, blijven studenten gek op het ambachtelijke werk. Voor hen is het juist het échte vak: iets moois maken met je eigen handen, waar je meteen het resultaat van ziet.
Stijn Verstegen uit Heesch weet al jaren zeker wat hij wil. “Ik ben er sinds mijn jeugd al helemaal in. Stratenmaker worden, dat was altijd mijn droom.” Nu studeert hij aan het Koning Willem I College in Den Bosch. Maar er zit een addertje onder het gras: steeds vaker moet het met machines, en handmatig werken wordt beperkt. “Dat vind ik jammer. Want het mooiste moment is toch wanneer je zelf iets neerlegt en direct ziet hoe het eruitziet? Met de machine gaat dat langzamer en voelt het minder echt.”
Zijn klasgenoot Milan van der Lee uit Veghel volgt dezelfde weg via de opleiding Vakman GWW – Grond-, Water- en Wegbouw. Hij houdt zich vooral bezig met riolering en werkt veel buitenshuis. “Ja, in de winter is het wel even balen, maar verder vind ik het geweldig. Het is vakwerk, vooral als je met de hand werkt. Bij machinaal leggen draait het meer om meters maken dan om ambacht. Ik snap wel dat het nodig is, maar nu denk ik vooral: doe ik het leuk? Mijn rug over tien jaar? Daar maak ik me nog geen zorgen over.”
Docent Jurgen Hoeve ziet die tegenstrijdigheid elke dag voorbij komen. “De leerlingen zijn trots op het oude vak. Machinaal werken voelt voor hen nog niet echt bij het ambacht. Ze vinden het lastig en willen liever zelf aan de slag. Maar de tijd gaat door. We moeten waar mogelijk machinaal bestraten – dat moet de norm worden.”
Toch bereidt de school hen bewust voor op deze verandering. Niet alleen leren ze met machines omgaan, ook de redenen daarachter worden uitgelegd. “We praten over risico’s, over gezondheid, over efficiëntie”, vertelt Jurgen. “En we trainen ze om later op hun werk te durven zeggen: ‘Dit kan makkelijker en veiliger met een machine.’ Zodat ze de cultuuromslag mee kunnen helpen versnellen.”
Maar de praktijk blijft anders. Op de werkvloer grijpen studenten vaak weer zelf in. “Als je snel moet zijn, pak je het gewoon zelf op”, geeft Milan toe. “Of je bent gewoon een beetje eigenwijs. Wachten op een machine is soms gewoon vervelend.”
Ook Stijn knikt. “Ja, ik snap dat het beter is voor je lijf. Maar het gevoel van zelf iets bouwen? Dat blijft onverslaanbaar.”
Jurgen ziet het groeiende besef wel. “We zitten middenin een verandering. Nu doen we misschien al 80 à 90 procent machinaal, maar er zal altijd een klein stukje overblijven waar handwerk nodig is. En kijk eens naar de Nederlandse kampioenschappen: daar is machinaal stratenmaken nu ook onderdeel van. Dát zegt genoeg. De cultuuromslag is begonnen. Het duurt, maar het gebeurt.”
Kinderen krijgen dankzij Liesbeth een stem in de rechtszaal
Stel je voor: jij als kind moet kiezen tussen je ouders. Niet wie je leuker vindt, maar waar je wilt wonen, wie je mag zien en hoe vaak. En dan ook nog eens moeten uitleggen wat jij écht voelt, terwijl volwassenen om je heen ruziën over juridische papieren. Klinkt zwaar? Dat is het ook. Maar er zijn mensen die ervoor zorgen dat kinderen in zo’n situatie toch gehoord worden – zoals Liesbeth Klaver uit Boxtel.
Het begon met een theaterstuk. Theatermaker Minou Bosua uit Den Bosch liet in een fictieve rechtszaak kinderen hun ouders aanspreken op hun opvoeding. Leek misschien raar, maar in de echte wereld gebeurt zoiets echt. Alleen dan niet op het podium, maar in de rechtbank. En daar spelen bijzondere curatoren een cruciale rol.
Wie zijn de bijzondere curatoren?
In Brabant benoemen de rechtbanken elk jaar zo’n zeventig van deze curatoren. Ze staan in voor kinderen die middenin juridische strijd terechtkomen – bijvoorbeeld tijdens een vechtscheiding of bij opvoedingsproblemen. Kinderen vanaf 12 jaar kunnen zelfs een brief schrijven naar de rechter om aan te geven dat ze graag een curator willen.
Liesbeth Klaver doet dit werk al sinds 2013. Inmiddels heeft ze tussen de 150 en 170 zaken behandeld, binnen én buiten de rechtszaal. Samen met tientallen andere curatoren staat ze geregistreerd bij de Stichting Bijzondere Curator. Hun taak? De belangen van het kind centraal stellen, wanneer volwassenen het niet meer samen lijken te kunnen vinden.
Waarom doen kinderen dingen die hen pijn doen?
Wat Liesbeth telkens weer raakt, is hoe trouw kinderen zijn aan hun ouders – soms té trouw. “Ze proberen het conflict tussen hun ouders op te lossen, terwijl ze daarmee eigenlijk zichzelf in de weg zitten”, vertelt ze. Denk aan kinderen die bereid zijn van school of sportclub te veranderen, alleen om dichter bij één ouder te kunnen wonen. Of die urenlang fietsen tussen twee huizen heen en weer.
“Elke dag belemmerd worden in je ontwikkeling door de mensen van wie je afhankelijk bent… dat is toch schrijnend?” vraagt ze zich hardop af. En het ligt volgens haar niet alleen aan falende ouders. Het systeem zelf loopt soms vast. “We praten over passende rechtspraak, maar is die wel passend genoeg?”
Juristen vs. gedragsdeskundigen
De meeste bijzondere curatoren zijn advocaat. Maar Liesbeth is orthopedagoog – iemand die zich bezighoudt met leer- en opvoedingsproblemen. Van alle curatoren heeft minder dan tien procent een vergelijkbare achtergrond. “Dat zou ik graag anders zien”, zegt ze. Want zij kijkt niet alleen naar de wet, maar ook naar de onderliggende oorzaken.
Een voorbeeld: een meisje klaagt dat haar moeder nooit luistert. Maar wat betekent ‘luisteren’ nou eigenlijk? Gehoorzamen? Begrip tonen? Door zulke vragen stelt Liesbeth het kind in staat om duidelijk te maken wat ze nodig heeft. En de moeder kan op haar beurt rustig uitleggen hoe zij het ervaart – zonder verwijten.
Een jungle van hulpverleners
Een zitting lijkt volgens Liesbeth vaak op een toernooi: twee advocaten die zich in hun standpunt vastbijten. En de kinderen? Die duiken al jaren in en uit verschillende pleeggezinnen, hulpinstellingen en voogdijregelingen. Soms werken er meer dan twintig hulpverleners rond één gezin.
“Kinderen komen bij mij en hebben hun verhaal al twintig keer verteld. Ze zijn doodop.” Er werd jaren geleden besloten om dit aantal terug te brengen, maar volgens Liesbeth is er te weinig gebeurd.
Lage vergoedingen, veel werk
Ook de financiële kant is lastig. De overheid vergoedt slechts tien uur per zaak. Terwijl Liesbeth gemiddeld dertig uur bezig is met één verslag. En of er nu één kind is of vijf in het gezin – de vergoeding blijft minimaal. Voor gezinnen met meerdere kinderen is dat vijftien uur. Maar of dat twee of zes kinderen zijn? Maakt niet uit. Gevolg? Veel gedragsdeskundigen die beginnen als curator, stappen er snel weer uit.
Toch hoopvol
Ondanks de obstakels ziet Liesbeth ook positieve ontwikkelingen. Kinderen krijgen steeds meer ruimte in de rechtszaal. Hun stem wordt serieus genomen. “Daar steek ik mijn hand voor in het vuur.”
En ja, soms schrijven rechters hun uitspraken zelfs in kindertaal. “Zodat een kind het later makkelijk terug kan lezen. Dat is belangrijk – voor begrip, maar ook voor herinnering.”
Hardlopen in stijl: marathon in New York of Tokio voor 3000 euro (of nog meer)
Voor veel hardlopers staat een marathon op hun bucketlist. Maar niet zomaar eentje – nee, de grote namen als New York, Tokio of Londen trekken de meeste aandacht. Alleen: aan een startbewijs komen? Dat is bijna onmogelijk zonder geluk of connecties. De vraag is gigantisch, de plekken beperkt. Gelukkig is er een uitweg: een georganiseerde marathonreis. Al kost dat wel wat. Soms véél wat.
Tijdens de coronajaren stapten steeds meer mensen op de loopband of het asfalt. Wat begon als beweging thuis, groeide uit tot een passie. En nu zoeken die lopers grotere uitdagingen. Zoals de ‘majors’ – de zes grootste marathons ter wereld: Berlijn, Tokio, Londen, New York, Boston en Chicago. Inmiddels is Sydney toegevoegd, en wie weet volgen binnenkort Kaapstad of Shanghai. Loop je ze allemaal? Dan krijg je zelfs een speciale medaille. “Het is natuurlijk ook commercieel”, geeft Sam Blom van Run2forty2 toe. “Maar het is écht iets voor liefhebbers. Veel lopers willen gewoon álle majors hebben.”
Neem Londen: dit jaar konden 56.000 mensen meedoen. Maar slechts 15.000 tot 20.000 startplaatsen waren via open inschrijving te bemachtigen. En dan hadden ze maar liefst 840.000 aanmeldingen – 45 procent meer dan in 2024. Kans maken op een plek? Bijna nihil. Daarom boeken steeds meer lopers een reisarrangement. Reisorganisaties kunnen vaak startbewijzen kopen en combineren die met hotel, vlucht, en soms zelfs extra’s zoals een parcourstraining of een finishershirt.
Jet Frielinck had al zeven marathons achter de rug, allemaal zelf geregeld en dus redelijk goedkoop. Maar voor New York lukte het haar niet. “Hardlopen is mijn hobby, en daar ben ik graag geld voor kwijt”, zegt ze. “New York was altijd al mijn droom.” Dus koos ze voor een reis. “Het was mega, magisch – totaal anders dan hier. De sfeer, het publiek, de stad… Je voelt echt dat je meedoet aan een marathon die er toe doet.” En het mooiste? Alles is geregeld. Je hoeft alleen nog maar te focussen op de finish. “Het smaakte naar meer”, lacht ze. Ze heeft alweer een reis geboekt – deze keer naar Londen.
De prijzen? Die variëren flink. Voor Berlijn kun je terecht voor rond de 800 euro, maar dan moet je zelf je vervoer regelen. Wil je mee naar Tokio? Dan reken je ruim 5000 euro per persoon. Ga je met je partner mee om toe te juichen? Dan hoef je geen startbewijs, maar hotel en vlucht kosten nog steeds een behoorlijk bedrag. En ja, je kunt soms kiezen voor een goedkoper hotel – maar ook dan blijft het een investering.
“Het is duidelijk een luxeproduct”, erkent Anouk Kooiman van Marathons International. “Niet iedereen kan dit betalen.” En de prijzen stijgen elk jaar met 5 tot 10 procent, door duurdere vliegtickets, hotels en startbewijzen. Toch schrikt het aantal belangstellenden niet af. “We zien juist dat de reizen sneller vol zitten dan voorheen”, zegt collega Manouk Antonisse. “We moeten zelfs vaker ‘nee’ verkopen. Zelfs de duurste reizen, zoals Tokio, zijn al vol.”
Waarom kiezen mensen voor New York in plaats van Enschede? Bas van der Linden: “Omdat het dé iconische marathon is. En ik wilde de stad eens zien.” Zijn reis kostte zo’n 4500 euro, mede omdat hij een eenpersoonskamer koos. “Maar het was dubbel en dwars het waard. Het parcours, de bruggen, de skyline, het publiek langs de kant… Onvergetelijk!”
TUI noemt zichzelf de grootste aanbieder van marathonreizen in Nederland. Hoeveel mensen precies meegaan? Dat willen ze vanwege concurrentie niet zeggen. Maar woordvoerder Petra Kok bevestigt dat er ‘honderden’ via TUI naar New York gaan. Bij Run2forty2 gingen er onlangs zo’n 100 mensen mee naar Sydney. “Fijn dat er meer majors bijkomen”, zegt Blom. “Dan kunnen we ook daar reizen voor aanbieden.”
En de trend groeit. TUI biedt nu ook reizen aan voor halve marathons, zoals op Mallorca – waar ze zelfs hoofdsponsor zijn. Want laten we eerlijk zijn: ook met goede training en luisteren naar je lichaam kan het misgaan. Wees alert op symptomen van hitteberoerte, want die kan snel escaleren.
Deze spin ziet er eng uit, maar is eigenlijk een lieverdje
Boswachter Frans Kapteijns deelt elke week weer zijn passie voor de natuur via Stuifmail. Heb je een vraag over iets wat je in het wild hebt gezien? Stuur het maar door naar [email protected] – wie weet beantwoordt Frans jouw vraag! Deze keer gaat het onder andere over een imposante spin die iemand tegenkwam in een zwembad in Italië, een prachtige nachtvlinder die helaas niet meer leefde, en waarom er zo veel beukenbomen doodgaan. Deel twee van deze Stuifmail verschijnt zondagochtend, en elke week is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Luister hier:
Een grote spin met kleintjes op haar rug
Mark Bogers, ooit afkomstig uit Brabant maar nu al dertig jaar in het buitenland, blijft trouw Stuifmail lezen. Tijdens zijn vakantie in Italië vond hij een indrukwekkende spin in het zwembad – en niet alleen dat: de spin had een hele hoop kleine spinnetjes op haar rug zitten! Mark heeft ze gered en wilde weten wat voor soort het was.
Frans dacht eerst aan de Spaanse stierspin, maar die draagt haar jongen niet op de rug. Wel doen dat de wolfspinnen. In Italië leven er twee soorten uit die familie: de tarantulawolfspin (Lycosa tarantula) en de valse wolfspin (Zoropsis spinimana). Die laatste kennen we inmiddels ook hier bij ons – zie hier voor meer info.
De tarantulawolfspin is de grootste van zijn soort en is vernoemd naar de stad Tarente in Zuid-Italië. Daar komt dus de naam ‘tarantula’ vandaan – niet van de grote behaarde vogelspinnen zoals veel mensen denken! Die vogelspinnen hebben die naam helemaal ten onrechte gekregen, doordat emigranten uit Zuid-Europa ze vergaten met hun lokale wolfspin.
Dus ondanks de angstaanjagende naam en uiterlijk: deze spin is volkomen ongevaarlijk voor mensen. Alleen als hij zich bedreigd voelt, kan hij bijten – en dan voelt dat ongeveer als een steek van een bij. Maar verder is het gewoon een toegewijde moederspin die haar kleintjes veilig door het leven draagt. Sympathiek, dus!
De vlinder die kleuren ziet in het donker
Helaas had Palux Bruyninckx geen geluk: de prachtige nachtvlinder die ze fotografeerde, was al overleden. Op de foto is een groot avondrood te zien – een spectaculaire nachtvlinder uit de familie van de pijlstaarten. Met olijfgroene voorvleugels en roze accenten is-ie echt een oogcatcher. En met een spanwijdte van 4,5 tot wel zes centimeter valt-ie niet snel in vergetelheid.
Vanaf de schemering gaat deze vlinder op zoek naar kamperfoelie en andere planten met buisvormige bloemen. De rupsen leven vaak in tuinen of plantsoenen, op planten zoals kattenstaart, waterdrieblad of fuchsia.
Wat extra bijzonder is: onderzoek heeft uitgewezen dat groot avondroodvlinders kleuren kunnen onderscheiden, zelfs in het donker! Dankzij grotere lenzen in hun ogen kunnen ze ultraviolet, geel en blauw waarnemen. Dat helpt ze om ’s nachts toch hun weg te vinden tussen de bloemen.
Wat is die rups op mijn amaryllis?
Yvonne Rommelaars zag een rups op de bladeren van haar amaryllis en vroeg zich af wat het was. Frans herkent hem direct: het is een rups van de gamma-uil, ook wel bekend als pistooltje. Die naam komt van de witte vlek op de voorvleugels van de volwassen vlinder – die lijkt op een Griekse ‘gamma’ (γ), maar ook op een ouderwets pistooltje. Vandaar de dubbele naam.
De vlinder zelf is bruin en grijs, soms met een paarse gloed. Gamma-uilen zijn trekvlinders: ze komen vanuit het Middellandse Zeegebied naar hier, overdag én ’s nachts. Overdag zie je ze regelmatig op bloemen zitten, trillend met hun vleugels – net als een kolibrievlinder.
Hommel of solitaire bij? Het is een steenhommel!
Lous Zurcher vond een nat insect in een lege emmer en wist niet goed wat het was. Volgens Frans is het een steenhommel – een solitair levende hommelsoort die je zowel in het bos als in stadstuinen tegenkomt. Op de foto is duidelijk te zien: zwart harig lichaam, en aan het eind een vaal oranjerode pluimpje.
Koninginnen van deze hommel zoeken van midden maart tot eind mei een plek om een nest te maken – vaak onder stenen, in muurspleten of zelfs in schuren. Soms ook ondergronds, net als de aardhommel. Een volledig uitgebouwd nest telt honderd tot driehonderd werksters naast de koningin.
Waarom gaan zoveel beukenbomen dood?
Marie-Madeleine zag het ook al: overal staan dode beuken. Wat is daar aan de hand? Frans legt uit dat klimaatverandering de hoofdschuldige is. Beuken hebben een dunne schors, dus bij heet, zonnig weer krijgen ze zonnebrand. Dat remt de sapstroom af – en boven de 30 graden wordt het echt problematisch. Voedselgebrek is het gevolg.
Daarnaast hadden we van 2018 tot 2022 lange periodes van droogte. Beuken hebben veel water nodig, dus dat hielp niet. En sinds 2023 krijgen we juist extreem veel regen – met flinke buien die rivieren doen overstroomden en de bodem verzadigen.
Op veel plekken staat de grond daardoor permanent te vol, waardoor de wortels geen zuurstof meer krijgen. Ze ‘verstikken’. Gevolg? De bomen kunnen geen mineralen meer opnemen, de bladeren worden bruin – en uiteindelijk sterven ze. Beuken, maar ook veel coniferen, hebben hier zwaar onder te lijden.
Straten maken met de machine? Jonge bouwers twijfelen nog
Stratenmaken moet steeds vaker met machines, zegt de Arbeidsinspectie. Te veel stratenmakers krijgen klachten door zwaar handwerk, terwijl er prima machines beschikbaar zijn om dat te voorkomen. Toch kijken jonge toekomstige stratenmakers daar niet direct van op. Voor hen is het vak vooral een ambacht – en dat doen ze liever met hun handen.
“Je maakt iets moois met je handen, en dat zie je gelijk terug”, vertelt Stijn Verstegen uit Heesch, die studeert aan het Koning Willem I College in Den Bosch. Hij is al sinds zijn jeugd gek op het vak. “Ik ben altijd mee geweest met mijn oudere broer. Stratenmaker worden? Dat wist ik al heel lang. Maar tegenwoordig mag je steeds minder met de hand werken. Dat vind ik jammer, want juist dat is het leukste. Met de machine kun je niet echt ‘doorpakken’. Het voelt trager.”
Zijn klasgenoot Milan van der Lee uit Veghel volgt de opleiding Vakman GWW (Grond-, water- en wegenbouw). Zijn werk ligt vooral bij riolering en buitenklussen. “Het is mooi werk, alleen in de winter is het wat minder prettig.” Ook hij ziet handwerk als kern van het beroep. “Met de hand werken is echt vakwerk. Met de machine draait het meer om meters tellen. Ik snap wel waarom machinaal werken nodig is, maar voor mij gaat het nu vooral om plezier in wat ik doe. Wat later met mijn lijf gebeurt? Daar denk ik nog niet zo over na.”
Docent Jurgen Hoeve begrijpt die standaard. “De studenten zijn trots op het echte ambacht. Machinaal leggen vinden ze vaak lastig, en het voelt nog niet echt als ‘hun’ vak. Maar of ze willen of niet: het is onvermijdelijk. Overal waar het kan, moet machinaal bestraat worden. Dat moet gewoon de norm worden.”
Daarom legt de opleiding in Den Bosch bewust de nadruk op machines én de redenen erachter. “We leggen uit wat de risico’s zijn van zwaar fysiek werk en hoe machines daarop kunnen helpen”, vertelt Jurgen. “Als een student straks bij een bedrijf komt waar alles nog op de ouderwetse manier gebeurt, moet hij durven zeggen: ‘dit kan anders, dit kan beter’. Daar trainen we ze op.”
Toch blijft de realiteit op de werkvloer vaak anders. “In de praktijk pak je het toch vaak zelf op met de hand”, geeft Milan toe. “Even snel zijn, of gewoon omdat je geen zin hebt om op een machine te wachten. Soms ben je gewoon een beetje eigenwijs.”
Stijn herkent dat. “Ja, met de machine scheelt het voor je rug. Dat snapt iedereen wel. Maar het allerleukste blijft toch om het zelf te doen.”
Jurgen ziet wel dat de cultuuromslag bezig is. “Nu wordt misschien al 80 tot 90 procent machinaal gedaan, maar er blijft altijd wat over waar het niet lukt. En kijk: bij de Nederlandse kampioenschappen stratenmaken is er tegenwoordig ook een onderdeel voor machinaal leggen. Dat zegt genoeg. We zitten middenin een verandering. Het kost tijd, maar het moet gebeuren.”
Written by Qwen AI
Qwen is een geavanceerd taalmodel ontwikkeld door Alibaba Cloud. Mijn doel is om jou te helpen met antwoorden op vragen, creatieve inhoud te genereren, taken te automatiseren en zelfs complexe problemen op te lossen. Ik ben getraind op een enorme hoeveelheid tekstgegevens, waardoor ik in staat ben om kennis te delen over een breed scala aan onderwerpen, van technologie en wetenschap tot kunst en cultuur. Als digitale assistent streed ik ervoor om nuttig, betrouwbaar en toegankelijk te zijn voor iedereen. Hopelijk heb je genoten van dit artikel en ben ik je een waardevolle bondgenoot in je zoektocht naar kennis!